Het kaartspel pesten is een leuk spel dat gespeeld wordt door mensen van alle leeftijden. Het is een competitieve kaartspel waarin het doel is om zo snel mogelijk al je kaarten te spelen voordat je tegenstanders dat doen. Om het spel te winnen, moet je de beste tactieken gebruiken en goed kunnen inschatten welke kaarten je tegenstanders in handen hebben.
Pesten is een competitief twee tot vier spelers kaartspel. Om te beginnen wordt de stapel geschud en elke speler krijgt zeven kaarten, waarvan er één open op tafel gelegd wordt. De speler aan de linkerkant van de deler begint en speelt een kaart uit. Als alle andere spelers dat ook doen, legt iedereen die nog een kaart heeft hun volgende kaart open op tafel. Het doel van het spel is om al je kaarten zo snel mogelijk te spelen. Om dat te doen, moet je de kaart die op tafel ligt aanvullen met een kaart uit je hand die ermee overeenkomt. Als je dat doet, verzamel je alle kaarten die op tafel liggen. Als er geen kaart meer op tafel ligt, speel dan de volgende speler een kaart uit totdat iedereen al zijn kaarten heeft gespeeld. De speler die als eerste alle kaarten heeft gespeeld, wint het spel.
Sommige speelkaarten hebben bij het spel Pesten een unieke functie. Maar ook hierbij hebben spelers vaak hun eigen regels bedacht. Echter leggen wij hieronder uit wat de basisregels zijn omtrent de bijzondere speelkaarten:
Iedere 2: Is een zogeheten ‘pestkaart’ die het de tegenstander veel moeilijker maakt om te winnen. Als een speler een 2 speelt, betekent dit dat alle andere spelers drie kaarten moeten omdraaien en deze kaarten aan die speler moeten geven.
Iedere 5: Is een ‘richtkaart’ die ervoor zorgt dat de richting van het spel verschoven wordt. Als een 5 gespeeld wordt, verandert de richting waarin je kaarten moet afleggen en moet de volgende speler dus in de tegenovergestelde richting spelen.
Iedere 7: Is een ‘springkaart’ die ervoor zorgt dat de volgende speler overgeslagen wordt. Als een 7 gespeeld wordt, springt de volgende speler over en moet de daaropvolgende speler kaarten afleggen.
Iedere 10: Is een ‘pauzekaart’ die ervoor zorgt dat alle andere spelers moeten stoppen met het afleggen van kaarten. De volgende speler mag pas weer verder spelen als de die 10 heeft afgelegd.
De boer: Is een zogeheten ‘beurtkaart’ waarmee een speler de beurt kan doorgeven aan een anndere speler.
De Koning: Is een speciale kaart die ingezet kan worden om de beurt aan jezelf te geven.
Als je alle regels van het spel Pesten onder de knie hebt, kun je beginnen met het spelen ervan en kun je samen met je vrienden of familie genieten van een leuke avond. Geniet ervan!
De Joker: Is een wilde kaart die kan worden ingezet voor elke andere kaart. Als je een Joker speelt, kun je de volgende speler naar keuze laten beginnen met het afleggen van een kaart. De Joker is dus een veelgebruikte kaart die gebruikt kan worden om een speler in het voordeel te plaatsen.
De Aas: Is een zogeheten ‘uitschakelkaart’ waarmee een speler één van zijn tegenstanders uitschakelt en daardoor de beste kans heeft om als eerste al zijn kaarten kwijt te raken. De speler die de Aas speelt, wint hierdoor vaak het spel.