Padel is een populaire sport die elementen van tennis en squash combineert. Het wordt gespeeld met twee tot vier spelers, meestal op een afgesloten baan, met behulp van stevige peddels en een kleine plastic bal die lijkt op een wiffle-bal. De regels zijn vrij gelijkaardig aan die van tennis; er zijn echter verschillende verschillen die het uniek maken.
De baan die gebruikt wordt voor padel is kleiner dan een tennisbaan. Het veld heeft ook tralies aan de zijkanten en bovenkant, waardoor het lijkt op een grote kooi van gaas, waardoor de bal niet het veld uit kan vliegen. Dit betekent dat spelers meer kans hebben om een hit te maken en vaak bijzonder actieve rallies worden gespeeld.
Padel heeft een aantal regels die de sport uniek maken. Aan de basis staan dezelfde regels als bij tennis, maar er zijn ook verschillen.
1. In plaats van op een traditionele tennisdienst, worden punten toegekend als spelers de bal binnen de tralies weten te krijgen.
2. Er is geen dubbelfoutregel; in plaats daarvan wordt een punt toegekend aan de tegenstander als een speler de bal twee keer achter elkaar mist.
3. Padel wordt meestal gespeeld met twee tot vier spelers.
4. De eerste speler die 11 punten behaalt is de winnaar.
5. Om te scoren, moet de bal over het net worden geslagen zodat hij de andere kant van de baan raakt.
6. Er zijn geen scheidsrechters; in plaats daarvan worden spelers verwacht hun eigen fouten te rapporteren.
7. De ballen die gebruikt worden bij padel zijn meestal kleiner en lichter dan die bij tennis.
8. Spelers mogen de bal tweemaal achter elkaar raken, maar niet in een rechtstreekse lijn naar de tegenstander toe.
9. Op de meeste padelbanen wordt gespeeld met vier spelers; twee aan elke kant van het net.
10. Er zijn veel verschillende technieken en tactieken die bij padel gebruikt worden, waaronder het dienen, returning, volle slagen en lobben.
