Snooker wordt gespeeld omdat het een uitdagende en leuke sport is. Het is een balsport die veel behendigheid, strategie en geduld vereist om goed te zijn. In tegenstelling tot andere populaire balsporten zoals pool, vereist snooker meer strategische vaardigheden om te winnen.
- Een spel snooker begint met 15 rode ballen, 6 gekleurde ballen (geel, groen, bruin, blauw, roze en zwart) en een speelbal.
- Het doel is om eerst alle rode kleuren te potten en vervolgens elk één kleur in oplopende volgorde (geel = 2 punten tot zwart = 7 punten).
- Rode ballen kunnen alleen worden gepot nadat alle kleuren van de tafel zijn verwijderd.
- Als je een bal van welke soort dan ook pot, krijg je dat aantal punten plus een extra punt voor elke andere bal die ook in die beurt is gepot. Als er geen andere bal wordt gepot, moet je volgende schot op rood worden genomen.
- Als er nog maar twee ballen over zijn - één kleur of beide kleuren - worden ze 'teruggeplaatst' op hun respectievelijke plekken aan de tegenovergestelde uiteinden van de tafel voordat het spel wordt hervat. Deze spotshots moeten die spots raken zonder enig kussen te raken, anders resulteert dit in een foute slag.
- Overtredingen treden op wanneer:
1) Geen contact tussen cueball & objectbal;
2) Verkeerd gepot;
3) Cueball van tafel;
4) Cueball maakt contact met meer dan één objectball;
5) Eerste contact niet met de laagst genummerde bal;
6) Cueball raakt een kussen na het raken van de objectbal.
- Als er een overtreding plaatsvindt, krijgt je tegenstander 4 punten plus de punten die hij zou hebben gekregen als het een legale slag was geweest (dit geldt ook voor rode kaarten).
- Aan het einde van het spel wordt de speler met de hoogste score tot winnaar uitgeroepen.
- Spelers kunnen er ook voor kiezen om "toe te geven", wat betekent dat ze een nederlaag accepteren voordat alle ballen zijn gepot - hoewel dit niet vaak voorkomt in toernooien.
